Soms vraag ik me wel eens af of ik de maatschappij
waarin ik leef wel leuk vind. Er zijn steeds meer verschillende groepen waar we
deel van uit kunnen maken, maar toch voel ik me in bijna geen enkele groep echt
thuis. Het voelt alsof de leden van elke groep waar ik deel van uitmaak een
verborgen agenda hebben en niet volledig geïnteresseerd zijn in de mensen die
ze op dat moment om zich heen hebben. Wanneer ik een vorm van verbondenheid met
iemand ervaar word ik snel weer met mijn neus op de feiten gedrukt: deze
persoon heeft ook nog andere dingen in zijn leven waar aandacht naar uit gaat.
Ook deze persoon moet zijn energie en toewijding verdelen over verschillende
levensgebieden. Volledig in het hier en nu zijn, met een groep mensen om me
heen die met al hun aandacht waardevolle tijd met elkaar door willen brengen en
oprecht naar elkaar willen luisteren, dat is wat ik mis. Ik voel me vaak alleen
en onbegrepen. Ik mis verbondenheid. De sociale cohesie waar nu door de
overheid opnieuw een beroep op wordt gedaan, terwijl die er naar mijn idee
helemaal niet meer is.
Ik ben van mening dat de modernisering zijn limiet
heeft bereikt. Dat we niet nog individualistischer moeten worden. Is het niet
te gek voor woorden dat ik een afkeer heb van het woord ‘wijkteam’ omdat ik me
gewoon niet meer voor kan stellen hoe het is om contact te hebben met de mensen
in mijn buurt? En dat ik daar ook totaal geen behoefte aan heb? Is het niet
raar dat er zoveel waarde wordt gehecht aan het presteren waardoor er steeds
meer mensen in een burn-out zakken, dat we werk boven relaties zetten? En dat
er eigenlijk geen echt onderlinge band met elkaar bestaat omdat we eigenlijk
alleen maar gebruik maken van elkaar? Waarom heb je immers zoveel Facebook- en
LinkedIn-vrienden? Omdat ze wellicht een keer van pas komen toch? Het is een
kwestie van alleen naar de top of met elkaar onderaan blijven. Of is er een
manier om samen naar de top van ons welzijn te klimmen?
Kenmerken
van onze huidige maatschappij
Tijden veranderen. Waar we in voorgaande tijden nog aan
ruilhandel deden, plaatsen we nu een kaartje voor een apparaat en voilá,
betaald! Dit is een voorbeeld van de technologisering van de maatschappij (Linders, 2004), maar dit
is niet het enige wat kenmerkend is voor de wereld die we nu kennen. Onder de
technologische ontwikkelingen vallen ook de massa media. Overal vind je advertenties waarvan sommigen zelfs
gebaseerd zijn op jouw voorkeur, iets met koekjes. Daarnaast staat Netflix vol
met series om uit te kiezen en sociale media beheersen ons dagelijks (Bleakley
et al., 2008). Op micro-niveau hebben we meer te kiezen dan ooit en we kunnen bijna alles wat we hebben
personaliseren; van je ‘Instagram theme’ tot je laptophoes. Ook leven we in een
individualistische maatschappij (Veenhoven, 1999)
wat samen met de technologisering bijdraagt aan de afname van de sociale cohesie tussen de burgers. De momenten waarop
er op meso-niveau contact kan plaatsvinden tussen burgers nemen af. In de
dienstverlenende sector zien we menselijk contact verdwijnen en ook in de
publieke ruimte nemen de ontmoetingsmogelijkheden af. (Linders, 2004). Echter
ontstaan er door sociale media ook weer nieuwe manieren van contact leggen.
Hier is een toename te zien in de kwantiteit van het sociale kapitaal (een
gezond sociaal netwerk) en een afname van de kwaliteit. Men heeft dus veel losse banden met elkaar en minder
sterke banden. Als laatste hebben we op macro-niveau te maken met globalisering , mede door de
technologische ontwikkelingen, wat ons geen Nederlanders maar Wereldburgers
maakt. Door de globalisering komen we online en offline meer in contact met
ander soort mensen dan wijzelf. Er is overal een toename aan diversiteit en hierdoor een verbreding
van onze blikken en een toename aan sociale banden.
Kenmerken van onze maatschappij kunnen als volgt
opgesomd worden:
-
Technologisering (incl. massa media en sociale media)
-
Oneindig veel keuzemogelijkheden
-
Individualisme
-
Afnemende sociale cohesie (incl. toename losse banden)
- Globalisering (incl. diversiteit)
De komst van de WMO is een voorbeeld
van een politieke maatregel die inspeelt op de afnemende sociale cohesie. Met deze nieuwe aanpak rond het sociale domein en het
welzijnswerk probeert de overheid meer burgerparticipatie te stimuleren zodat
de sociale cohesie weer toeneemt (Bijlsma en Janssen, 2015). Blijkbaar vindt de
overheid sociale cohesie erg belangrijk, misschien zelfs noodzakelijk, voor het
welzijn van de bevolking. En blijkbaar zien ze tegenwoordig een gebrek aan
sociale cohesie. Mijn stelling, gebaseerd op al deze kenmerken en
ontwikkelingen is als volgt:
“De huidige maatschappij, kijkend naar de hierboven genoemde
kenmerken, is slecht voor het welzijn van haar burgers.”
Deze
stelling slaat op ons allemaal. Wij zijn immers die burgers die leven in deze
maatschappij. Willen wij er niet alles aan doen om het welzijn van onszelf en
van de ander goed te houden? Om het welzijn te herstellen en te verbeteren
mocht dat nodig zijn?
Ook
voor Social Workers is deze stelling zeer relevant. Zij nemen namelijk een
prominente plaats in binnen het sociale domein. Zij dragen bij aan het welzijn
van de bevolking en zijn de aangewezen personen om hier een adequate manier
voor te vinden binnen de lijnen die de overheid voor ze stelt.
De
huidige maatschappij is slecht voor het welzijn van haar burgers, want de
oneindige keuzemogelijkheden maken hen ongelukkig.
Dit is een tijd van mogelijkheden, autonomie. Het schap
staat vol met wel tien verschillende soorten pindakaas, studies zijn er
tegenwoordig in alle soorten en maten en daar mogen we helemaal zelf tussen
kiezen. Ik word zelf helemaal gek als ik een kledingwinkel binnen loop en dan
moet kiezen tussen allemaal verschillende zwarte shirts… Volgens Schwartz
(2004) zorgt de grote hoeveelheid aan keuzemogelijkheden voor een lagere
welzijn van de bevolking. “The
consequences of unlimited choice may go far beyond mild disappointment, to
suffering.” (Schwartz, 2004) Dit komt doordat wanneer we kiezen
voor de één, we een heleboel andere opties uitsluiten. Zo is de kans op
‘verkeerd kiezen’ veel groter. Hoe vaak ik al niet heb gedacht; had ik dan toch
geen andere studie moeten kiezen? Waar wil ik op stage? Je keuzes beïnvloeden
gewoon heel veel, daarom is het voor mij soms angstaanjagend om beseffen dat ik
nooit zal weten wat de consequenties van mijn keuzes zijn. Wat zou er
bijvoorbeeld zijn gebeurd als ik niet naar Leeuwarden was verhuisd en in
Utrecht was blijven studeren?
“I treat
relationships like clothing: I expect to try a lot on before finding the
perfect fit.” (Schwartz, 2004) Deze consumerende houding tegenover
vriendschappen en relaties is problematisch maar typisch voor deze tijd.
Wanneer we op deze manier met elkaar om gaan kan dit leiden tot oppervlakkige
banden wat eenzaamheid in de hand kan werken. Dat is precies waar ik voor
vrees.
De
huidige maatschappij is slecht voor het welzijn van haar burgers, want de media
dragen bij aan identiteitsproblemen, presenteren een verwrongen beeld van de
ander en werken intolerantie in de hand.
De bevolking krijgt via massa media een ideaalbeeld
opgelegd. Ons wordt niet alleen opgelegd wat we zouden moeten kopen maar ook
hoe en wie we zouden moeten zijn. Een voorbeeld hiervan is gender: “The mass media help to shape gender
roles by portraying certain behaviours as ‘right’ for boys and other behaviours
as ‘right’ for girls. The media send strong messages about ‘proper’ sexual
relationships and body images.” (Henslin, 2012) Deze conditionering gebeurt
echter op veel meer vlakken dan alleen genderrollen. Denk bijvoorbeeld ook aan
het idee dat de media schetst dat we altijd druk bezig moeten zijn om succesvol
te worden. Dit heeft er bij mij voor gezorgd dat ik pfeiffer op heb gelopen en
nu heel erg moet leren om goed voor mezelf te zorgen en grenzen te stellen.
Onderzoeken van Bandura laten zien dat we leren van de
media. De kans dat we de boodschap die we krijgen internaliseren is het grootst
wanneer het rolmodel op ons lijkt (bijvoorbeeld sekse), het gedrag realistisch
is, het rolmodel fysiek aantrekkelijk is en wanneer het gedrag positief
bekrachtigd wordt. (Bleakley et al., 2008). Er ontstaat echter een probleem
wanneer we allerlei verschillende boodschappen krijgen vanuit de media die niet
met elkaar te rijmen vallen of wanneer de boodschap niet bij ons past. Van de
ene kant horen we dat we als meisje vies zijn als we onze oksels niet scheren,
en van de andere kant wordt gezegd dat het laten groeien van lichaamshaar
getuigt van de emancipatie van de vrouw. Of hoe de hele wereld mij vertelt dat
het ongewoon is dat ik seks bewaar voor in het huwelijk. De ‘cognitieve
dissonantie’ die er dan ontstaat, de onaangename spanning die er ontstaat bij
geobserveerde ‘feiten’ die in strijd zijn met de normen en waarden of
identiteit van de persoon (Bless et al., 2004), kan lijden tot depressiviteit
en identiteitsproblemen. We raken onszelf kwijt, we weten niet meer wie we
(moeten) zijn en zijn tegelijkertijd bang om af te wijken van de norm.
Een
gevolg hiervan is selective exposure. Men
laat alleen nog maar informatie tot zich doordringen die te rijmen valt met de
eigen ideeën, normen en waarden. Dit gebeurt vaak onbewust. Men wordt hierdoor
kortzichtig en minder tolerant tegenover mensen die niet in hun belevingswereld
passen (Bohner & Dickel, 2011). Deze intolerantie komt ook doordat de media
ons vooral stereotype beelden laat zien over verschillende bevolkingsgroepen
(Hodkinson, 2011). Het internaliseren van de aan ons gepresenteerde denkbeelden
en onwetendheid van de werkelijkheid kunnen verschillende groepen mensen tegen
elkaar opstoken.
De
huidige maatschappij is slecht voor haar burgers, want de afname van sociale
cohesie zorgt voor meer eenzaamheid en een gevoel van onveiligheid.
“Sociale cohesie of sociale samenhang betreft de
interne bindingskracht van een sociaal systeem. Deze wordt gekenmerkt door
groepsidentificatie en saamhorigheidsgevoel, frequentie en intensieve contacten
tussen leden, veel onderling vertrouwen tussen dezen, gedeelde normen en
waarden en participatie in het groepsleven.” (Huygen & de Meere, 2004)
Onderzoekt wijst uit
dat een afname van sociale cohesie slecht is voor de fysieke en geestelijke
gezondheid van een mens. Volgens Huygen en de Meere (2008) nemen hartziekten
toe wanneer de sociale cohesie afneemt, en kunnen voorzieningen voor ontmoeting
en sociale interactie de geestelijke gezondheid verbeteren. Bij minder sociale
interactie is het daarom niet meer dan logisch dat 43% van de jongeren last
heeft van psychische problemen (BEAM, 2017). Ik ken vrij veel jongeren en
leeftijdsgenoten die hier last van hebben en ik wijt dat aan een gebrek aan
waardevol onderling contact (wanneer de depressie niet aangeboren is). Sociale
cohesie heeft ook een positieve invloed op de veiligheid en veiligheidsbeleving
binnen een buurt (Huygen & de Meere, 2004).
We
hebben van nature de behoefte aan de geborgenheid van een kleine gemeenschap
(Veenhoven, 1999). We leven tegenwoordig echter niet meer in een verzuilde
maatschappij met vaste groepen waar je bij hoorde. We zijn niet heel duidelijk
meer deel van hechte groepen mensen. We hebben alle vrijheid om zelf te kiezen
waar we bij willen horen, maar zoals eerder belicht kan onze keuzevrijheid ons
ongelukkig maken. Bovendien zijn we tegenwoordig deel van veel meer groepen,
maar we zijn loosely bounded
(Hodkinson, 2011). We hebben maar een
beperkte hoeveelheid aandacht te verdelen. Onze aandacht gaat niet meer
volledig uit naar één of een aantal groepen waar we deel van zijn (ons gezin,
en onze katholieke school en werkplek), maar nu moeten we allemaal kleine
stukjes aandacht verdelen over al die losse groepen. Onze sense of beloning wordt hierdoor aangetast, want waar horen we nu
bij? Wie zijn nu echt onze vrienden? Op wie kunnen we rekenen? Worden we
gewaardeerd om wie we zijn of wordt er van ons geprofiteerd?
De huidige maatschappij is slecht voor haar
burgers, want deze is vooral gericht op extroverte mensen waardoor de introvert
zich vaak onbegrepen en afwijkend voelt.
“In our extrovertist society, being outgoing is considered normal and
therefore desirable, a mark of happiness, confidence, leadership.” (Rauch, 2003)
Extroverte mensen domineren de
publieke ruimte en ook het sociale leven. Daarom zijn zij degenen die de
verwachtingen scheppen voor de anderen, de introverte mensen. Er wordt verwacht
dat er altijd gezellig gekletst wordt en dat iedereen het leuk vindt om naar
feestjes te gaan, maar is dat zo? (Rauch, 2003)
Soms krijg ik te veel prikkels. Soms
kom ik binnen bij een sociaal evenement en denk ik: ‘Nee.’ Ik vind het leuk om
met mensen om te gaan maar soms is het me allemaal wat te veel. Ik denk dan dat
mensen me ongezellig en niet sociaal vinden en daar kan ik erg ongelukkig van
worden. Soms ben ik gewoon niet in de stemming om het maar weer over koetjes en
kalfjes te hebben en lukt het me niet om een gesprek met iemand aan te knopen.
Dan maar in een hoekje staan met mijn drinken om de mensen te observeren die
het gezellig hebben, en dan na een uurtje snel weer weg te gaan om me
vervolgens rot te voelen over mezelf. Hierin ben ik niet de enige (Van Koppen,
2014)
Bij een gebrek aan sociale cohesie is het onze
eigen verantwoordelijkheid om banden aan te gaan. We moeten assertief zijn,
onze dromen najagen en gewoon doen! Er wordt echter nauwelijks rekening
gehouden met mensen die dat lastig vinden. Bij wie dat niet zo in de natuur
zit. Bij wie zich schuldig voelen als ze tijd alleen nodig hebben of tijdens
een sociale aangelegenheid de rust even opzoeken (Hills & Argyle,
2001). Ik vind dat er meer begrip moet
komen voor introverte mensen, en in het algemeen voor mensen die dingen net
even wat anders willen doen. Zij moeten zich vrij voelen om zichzelf te zijn
zonder de druk van sociale verwachtingen te voelen.
De
huidige maatschappij is goed voor haar burgers, want de komst van sociale media
zorgen voor een nieuwe en gepersonaliseerde vorm van sociaal contact dat
opnieuw een sense of belonging bewerkstelligt.
Media wordt vaak geassocieerd met sociale verandering
die zorgt voor een afname van het belang van gemeenschappen (Hodkinson, 2011).
Echter blijkt dat verschillende fora en online platforms en communities hebben
gezorgd voor een nieuw soort gemeenschap waarbij haar leden sterke gedeelde
interesses hebben. Deze nieuwe gemeenschappen zijn vooral gefocust op één thema
dat alle leden verbindt.
“The digitalization
of television and radio, alongside the development of the internet, has
drastically increased the range of specialist media on offer to comtemporary
consumers” (Hodkinson. 2011) Uit dit citaat kunnen we opmaken dat
een individu in staat is om een online een groep mensen om zich heen te
verzamelen die precies bij hem of haar past. Er is zoveel aanbod dat iemand
zijn of haar virtuele omgeving volledig kan personaliseren. Het zijn vooral
jongeren met een hele specifieke interesse die door de meerderheid als
‘ongewoon’ wordt gezien. Online kan hij of zij dan lotgenoten vinden, desnoods
internationaal (bijvoorbeeld fanclubs. Zo’n community kan afhankelijk van de
frequentie en de intensiteit van het onderlinge contact een grote rol spelen in
iemands leven en een nieuwe vorm van sociale cohesie introduceren. Wellicht wel
eentje die heel erg goed bij de globalisering en het toekomstbeeld van deze
wereld past (Hodkinson, 2011). Ik heb ook een tijd gehad dat ik actief was bij
een internationele zelf opgezette christelijke jongeren community via Twitter.
Een aantal mensen uit Amerika zijn oprecht mijn vrienden geworden.
Dit is een mooie ontwikkeling, maar dit is alleen een
oplossing voor mogelijke eenzaamheid en een herstelde sense of belonging van het individu. Voor het herstellen van de
sociale cohesie in bijvoorbeeld de wijk zullen we toch echt andere dingen nodig
hebben.
De
huidige maatschappij is goed voor haar burgers, want het biedt hen de
mogelijkheid om zichzelf te ontplooien.
De theorie van Maslow is een beschrijving van de
behoeften van ieder mens (Glassman & Hadad, 2013). Volgens zijn theorie
moet er eerst in de basisbehoeften voorzien worden voordat men aan de behoeften
daarboven toe kan komen, zie figuur 1. Self-actualization, ofwel ‘zelfontplooiing’,
is de hoogste behoefte van de mens die alleen bereikt kan worden wanneer de
andere behoeften ook zijn bereikt. Echter moeten er ook mogelijkheden zijn om
te kunnen ontplooien. In landen met een westerse maatschappij, ook in
Nederland, is daar volop ruimte voor en wordt dat eigenlijk ook van je
verwacht. Onze individualistische cultuur geeft ons de mogelijkheid om gebruik
te maken van onze eigen talenten en capaciteiten. Ook ik ervaar het als een
zegen dat ik mij kan ontwikkelen en kan opbloeien tot de persoon die God
bedoeld heeft toen Hij me schiep.
Figuur
1: De piramide van Maslow (Glassman & Hadad, 2013)
Het bereiken van het laatste stadium van de piramide
brengt veel positieve gevolgen met zich mee. Mensen die dit stadium hebben
bereikt hebben een doeltreffend beeld van de realiteit, accepteren zichzelf, de
ander en de wereld, hebben diepe relaties met anderen en hebben een gevoel van
verwantschap met de medemens. Daarnaast vormen zij een hun visie en normen en
waarden los van de heersende cultuur, hebben ze democratische attitudes en
ervaren ze peak experiences (momenten
van diepe intensiteit waarin we ons volledig onszelf en volledig levend voelen)
(Glassman & Hadad, 2013).
Hoewel
Nederland een welvarend land is zijn ook hier nog mensen die nog niet de
basisbehoeften kunnen behalen (Koopmans, 2010). Niet iedereen in Nederland
bereikt dus automatisch het hoogste niveau van de piramide. Dit is voor
afhankelijk van zijn of haar omgeving en socialisatieproces, maar ook van de
sociale cohesie tussen de bevolking in het algemeen. Iemand die werkeloos is
(Safety), eenzaam is (Love and belonging) of geen waardering ontvangt van zijn
of haar omgeving (Esteem) zal dus waarschijnlijk niet toe komen aan het laatste
stadium; zelfontplooiing. Bovendien kan het niveau waarop je je bevindt
wisselen. Als je eenmaal een baan hebt gevonden wil dat immers niet zeggen dat
je die altijd zult behouden (Safety). We zullen niet altijd de mogelijkheid
houden om onszelf te ontplooien, want we zijn afhankelijk van een heleboel
oncontroleerbare factoren die invloed kunnen hebben op waar wij ons bevinden in
de piramide.
Conclusie
Is
de huidige maatschappij slecht voor het welzijn van haar burgers? De
keuzevrijheid die we tegenwoordig hebben is ongekend. Het biedt ons ontzettend
veel mogelijkheden en geeft ons de vrijheid om onszelf te ontplooien. Echter
wijst onderzoek ook uit dat al die mogelijkheden ons ongelukkig, zelfs
depressief kunnen maken. Daarnaast viert de media hoogtij en worden wij vele
uren per dag beïnvloed met verschillende boodschappen vol met stereotypen. In
dit betoog is naar voren gekomen dat dit bijdraagt aan identiteitsproblemen en
intolerantie. Al dat entertainment brengt dus niet louter plezier.
Hetgeen dat onze Nederlandse maatschappij misschien nog wel het meest kenmerkt
is de afname van sociale cohesie, wat leidt tot eenzaamheid en een verminderd
gevoel van veiligheid. Toch is het door de sociale media ook mogelijk om op een
andere mensen hechte banden te creëren met andere mensen. Dit geeft ons
wellicht geen fysieke veiligheid maar wel een emotioneel thuis. Een nieuwe vorm
van sociale cohesie met mensen die precies bij ons passen en die we anders
wellicht nooit hadden ontmoet.
Ik vind de huidige maatschappij maar complex. Het zit vol met paradoxen en er
bestaat geen zwart of wit. Ik heb in dit betoog mijn zorgen geuit over het
welzijn van de bevolking, onder andere met betrekking tot de afname van de
sociale cohesie. De WMO is naar mijn idee een goed initiatief omdat we zo
opnieuw sociale cohesie kunnen creëren, want dat hebben we nodig. Samen naar de
top, dat wordt de oplossing. Al denk ik dat de weg erheen nog een zware klim
zal worden…
Literatuurlijst
BEAM
(2017). FEIT: 43% van de jongeren heeft
psychische klachten.
Bijlsma, J., Janssen, H. (2015).
Sociaal werk in Nederland: Vijfhonderd jaar verheffen en verbinden. Bussum:
Uitgeverij Coutinho.
Bleakley,
A., Hennessy, M., Fishbein, M., Jordan, A. (2008). It works both ways: the relationship between exposure
to sexual content in the media and adolescent sexual behaviour. Media Psychologie, 11, 443-461.
Bless, H., Fiedler,
K., Strack, F. (2004) Social Cognition:
How Individuals Construct Social Reality. New York: Psychology Press.
Bohner, G., Dickel, N. (2010). Attitudes and attitude change. Bielefeld,
Germany: Department of Psychology.
Glassman, W. E.,
Hadad, M. (2013). Approached to
Psychology: sixth edition. Berkshire: McGraw-Hill Education.
Hills, P., Argyle, M. (2001).
Happiness, introversion-extraversion and happy introverts. Personality and Individual Differences, 30, 595-608.
Hodkinson, P. (2011). Media, culture and society: an introduction.
London: SAGE Publications Ltd.
Huygen, A., de Meere, F. (2008). De
invloed en effecten van sociale samenhang: Verslag van een
literatuurverkenning. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.
Kraaykamp, G., Vullings, G. (2017). Actief
in een studentenvereniging: Een empirisch onderzoek naar de participatie in
studentenverenigingen. Nijmegen: Vakgroep Sociologie.
Landelijk
Opleidingsprofiel CMV (2009). Alert en
Ondernemend 2.0: Opleidingsprofiel Culturele en Maatschappelijke Vorming. B.V.
Amsterdam: Uitgeverij SWP.
Linders, L. (2004). Eenzaamheid in de digitale stad. Eenzaamheid in Eindhoven. Eindhoven:
Hogeschool Fontys.
Scheepers, P., & Janssen, J. (2001). Informele
aspecten van sociaal kapitaal: Ontwikkelingen in Nederland 1970-1998. Mens en Maatschappij, 76(3).
Schwartz, B. (April, 2004). The
tyranny of choice. Scientific American, Inc.
Ter Bogt, T. (2012) James M. Henslin: Social Problems.
Harlow: Pearson Custum Publishing.
Veenhoven, R. (1999). Op zoek
naar de menselijke maat: Valt te leven met een steeds individualistischere
maatschappij? Rekenschap, 46, 83-95.